|
Informatie over de moestuin1. Voorkom veel gemaakte fouten2. Beginnen met een moestuin3. Het voorkweken van planten binnen en buiten4. Planten of zaaien5. Indeling van de moestuin6. Combineer border en moestuin7. Grondbewerking8. Tuingereedschap voor de moestuin9. Moestuinzaden bestellen10. Moestuintips11. Zaaikalender12. Moestuinkalender met handige tips13. Moestuinieren in potten en bakken14. Vierkante meter tuin en plantzakken15. Bemestingsadvies. Welke mest, waarom en hoeveel?16. Composteren. Hoe?17. Biologische gewasbescherming18. Biologisch tuinieren19. Moestuin voor kinderen20. Biodiversiteit in de tuin. Hoe bereik je dat?21. Belagers van de moestuinVoorkom veelgemaakte fouten bij de aanleg en gebruik van de moestuin. • Begin klein om te oefenen en gebruik eerst gemakkelijke groenten zoals sla, radijs, snijbiet, courgette en spinazie. Beter klein mislukt dan groot mislukt. • Zorg voor een goede grondstructuur die waterdoorlatend, voedzaam en rul is. Zware grondsoorten, zoals klei, hebben meer bewerking nodig vanwege de structuur dan bijvoorbeeld zandgrond. Klei daarentegen is wel veel voedselrijker dan zandgrond. Voor de bemesting adviseren wij natuurlijke meststoffen. Deze biologische meststoffen hebben het voordeel dat ze langzaam werken en milieuvriendelijk zijn. • Houdt de juiste zaaidiepte aan voor de zaden. De stelregel is: zo diep als dat het zaad hoog is, maar dit valt niet altijd mee. Te diep zaaien kost de jonge plantjes al teveel energie om boven te komen en zullen dan voortijdig afsterven. Als de grond vrij grof is van structuur zullen de zaden vanzelf dieper in de grond komen te liggen. Een fijne structuur is daarom van belang. Probeer het eens met zand af te dekken of te vermengen. • Zaai onder de juiste weersomstandigheden en op het juiste tijdstip. Plant en zaai niet te vroeg, maar ook niet te laat in verband met de oogsttijd. Het zaaiadvies op de verpakking is een richtlijn, de actuele weersituatie is leidend. Een vroeg en warm voorjaar maakt dat er eerder buiten gezaaid kan worden, maar let wel op met nachtvorst. De jonge plantjes kunnen hier slecht tegen. Te lage temperaturen en/of te nat geeft slechte kieming en/of verrotting. De richtlijn is dat er na de IJsheiligen (11,12,13,14 mei) buiten kan worden uitgeplant, omdat dan de kans op nachtvorst redelijk klein is. • Binnen voorgezaaide planten moeten verplant worden als ze 2 bladparen hebben. De plantjes worden opgepot of in de volle grond uitgeplant zodat ze zich verder kunnen ontwikkelen. Verspenen noemen we dit. Buiten op het zaaibed geven we de plantjes meer ruimte door ze uit te dunnen. Teveel plantjes beconcurreren elkaar en geven meer kans op ziektes en misoogsten. • Gebruik de juiste meststoffen op de juiste plaatsen. Doseer in de voorgeschreven doseringen en voorkom overdosering. Sommige planten hebben een hekel aan (verse) mest. Voorkom dan ook dat er bemest is of wordt op de plaats waar deze planten gepland staan. • Kies voor een zonnige ligging van de moestuin. De meeste groentesoorten en andere moestuinplanten houden van een zonnige plaats. Minder licht geeft minder opbrengst en meer kans op ziekten en plagen. Voor in de schaduw gebruik je soorten die dit verdragen. • Zorg ook voor beschutting. Dit beschermt uw planten tegen plagen of ziektes die door de wind verspreidt worden. Combineer de moestuin ook eens met de bloemenborder. Plaats de moestuinplanten tussen de sierplanten. • Zaai niet teveel in een keer. Door te doseren in kleinere aantallen krijg je een veel beter aanbod van groenten. Voor precisiezaaien zijn er ook heel handige zaadmatten, zaadlinten en pillenzaden te koop. Hiermee kun je precies het aantal planten zaaien als gewenst. Probeer zoveel mogelijk deze fouten te voorkomen, maar besef wel alle begin is moeilijk. Gewoon beginnen met een moestuin is zeker de moeite waard, lekker en gezond. Beginnen met een moestuin Begin klein en doe gaandeweg ervaring op. De indeling van de moestuin is afhankelijk van de perceeloppervlakte en beschikbare tijd. Realiseer je dat de tuin tijd kost aan onderhoud en voorbereiding. Als de planten verpieteren of onder het onkruid verdwijnen is dat zonde. Pas daarom de oppervlakte moestuin af op de besteedbare vrije tijd die u heeft. Een goede grondstructuur is de fundering van de moestuin. Een mooie rulle, waterdoorlatende structuur is vereist voor gezonde moestuinplanten. Bemesten gebeurt bij voorkeur met compost, biologische meststoffen en stalmest. Mulchen is ook goed voor bodem en plant. Zware gronden als klei kunnen het beste voor de winter omgespit worden zodat de grond kan losvriezen. Verdiep je in de verschillende eisen die de gewenste groenten en kruiden stellen aan standplaats, gebruik, bemesting en teeltwijze. Gebruik een goede kwaliteit zaden voor de moestuin. Deze kwaliteitszaden onderscheiden zich door een hogere kiemkracht en soortechtheid. Rassen met betere eigenschappen wat betreft oogstopbrengst, smaak en minder ziektegevoeligheid, zijn vaakiets duurder. Dit betaald zich wel uit in een betere oogst en minder ziektes. Gebruik de juiste meststoffen op de juiste plaatsen. Doseer in de voorgeschreven doseringen en voorkom overdosering. Sommige planten hebben een hekel aan (verse) mest. Voorkom dan ook dat er bemest is of wordt op de plaats waar deze planten gepland staan. Moestuinplanten hebben veelal een grotere waterbehoefte dan sierplanten. Zorg dan ook voor voldoende water in de buurt van de moestuin. Dit kan in de vorm van een regenton, sloot of waterleiding. Voor het transport van water kun je gebruik maken van pompen of de bekende tuingieter. Ook zijn er verschillende handige watergeefsystemen in de handel, zoals zweetslangen, sproeiers en waterdruppelaars. Bepaal het juiste moment van oogsten. Stelregel is: jonger is malser. Droogte kan de smaak en malsheid van de groente sterk nadelig beïnvloeden. Radijsjes bijvoorbeeld: als die te droog hebben gestaan kunnen ze veel scherper van smaak zijn. De ligging van de plantbedden is het meest ideaal in de richting noord-zuid. De zon beschijnt de planten dan het meest effectief. Elke plant heeft specifieke wensen en eigenschappen. Verschillende plantcombinaties kunnen elkaar versterken of verzwakken. Combinatieteelt gebruik je om versterkende eigenschappen van verschillende planten te gebruiken. Goede plantcombinaties en slechte plantcombinaties zijn:
|
Het voorkweken van planten binnen en buiten. Moestuinplanten kun je op twee manieren zaaien: ter plaatse in de volle grond of in een zaaibak. Allereerst bespreken we het zaaien in de volle grond. Dit kan op een zaaibed buiten zijn maar ook in een bloemenkas. Bij deze methode zaai je de planten uit op de plek waar ze meestal blijven staan tot de oogst. Bij verplanten van grote(re) planten zonder kluit bestaat het risico van uitval. Dit komt door een gebrek aan wortels. Planten met kluit of uit een potje hebben hier weinig last van. Bij zaaien in een zaaibak doe je dit meestal binnen of anders genoemd onder glas. Bij onder glas wordt bedoeld dat het zaaisel beschermd wordt door een glazen (of kunststof) bescherming. Een bloemenkasje, kweekbak, zaaibakje of koude bak. Allemaal voorbeelden van zaaimogelijkheden onder glas. Het voorzaaien kan in een zaaibakje, zaaitray, potje of zaaibed. De plantjes worden na verloop van tijd verplant naar een potje of direct naar de plaats van bestemming. Bij het binnen voorzaaien houd dan rekening met voldoende licht. Zaai ook niet te vroeg van tevoren. Als het buiten nog te koud en/of te nat is kunt u de plantjes nog niet uitplanten. Het voorzaaien heeft een groot voordeel ten opzichte van volle grond zaaien. Als het buiten nog te slecht is om te zaaien, kun je binnen alles al voorkweken. De planten hebben al een grote voorsprong in groei op dan nog te zaaien planten. Je kunt natuurlijk ook voorgekweekte plantjes kopen bij een tuincentrum. Gebruik bij het zaaien kwaliteits zaaigrond en goede kwaiteit zaden van gerenommeerde merken. Gebruik geen potgrond omdat dit te voedzaam is en daardoor veel schimmels zich kunnen ontwikkelen. Er zijn ook handige zaaitrays voor het zaaien. Deze kunststof plaatjes bestaan uit kleine plugjes waarin elk plantje afzonderlijk kan opgroeien. Mocht je teveel plantjes hebben dan kun je die weggeven of ruilen tegen andere soorten. Voordat je de jonge plantjes van binnen naar buiten uitplant moet je ze nog laten wennen aan de buitentemperatuur. Dit noemen we afharden. Plaats de plantjes gedurende de warmste delen van de dag buiten (mits het niet vriest) en haal ze tegen de avond binnen. Laat ze geleidelijk aan langer buiten tot ze gewend zijn. Doe je dit niet dan kan de overgang van binnen naar buiten te groot zijn. Deze shock kan een groeistagnatie teweeg brengen. Definitief naar buiten kan als de kans op nachtvorst voorbij is (dit geldt alleen voor vorstgevoelige planten). Dit is na de IJsheiligen (11,12,13,14 mei). Anders de planten beschermen met een stolp, emmer of vorstdoek. De keuze tussen planten of zaaien is aan jou. Het is maar wat je gemakkelijker of beter vindt. Indeling van de moestuin Verdeel de moestuin in verschillende vakken en gewasgroepen. Houdt hierbij ook rekening met hoogtes en schaduwwerking van de verschillende gewassen. Maak de plantvakken ook groot genoeg om te kunnen voorzien in je consumptie. Door steeds met tussenpozen nieuwe plantjes te planten kun je het aanbod spreiden. Op de vrijgekomen plaatsen op het plantbed kun je weer nieuwe planten zetten. Houdt bij de indeling ook rekening met teeltwisseling. Voorkom dat dezelfde soort het volgende jaar op dezelfde plaats staat. Hiermee voorkom je de kans op voedingstekorten en ziektes zoals aardappelmoeheid bij aardappels. Probeer om gemiddeld 5 jaar niet hetzelfde soort op dezelfde plek te kweken. Maak ook hiervoor een teeltplan. Hierin geef je de posities aan van de verschillende gewassen en kun je terugzien wat er wanneer gekweekt is. Een vaste richtlijn voor de moestuin indeling is er niet omdat elke situatie uniek is qua grootte en plantkeus. Het is ook belangrijk om rekening te houden met de onderlinge samenwerking of tegenwerking van de planten. Combineer border en moestuin Bij plaatsgebrek kun je de moestuin ook integreren met de borderplanten in de tuin. De moestuinplanten komen dan tussen de sierplanten te staan. Het is iets moeilijker in te delen maar zeker te doen. Groenteplanten in bakken en potten kan ook prima. De eetbare tuin in optima forma. Grondbewerking. Fundament van de moestuin Een goede grondstructuur en voedingsgesteldheid is belangrijk voor het welslagen van uw moestuin. Allereerst behandelen we de structuur van de grond. De meest ideale grondstructuur is goed waterdoorlatend, rul, voedzaam en heeft een waterbufferend vermogen. Klei heeft deze eigenschappen, behalve dat ze snel dichtslaat en een taaie structuur heeft. Bij droogte is de grond hard en bij nat weer erg taai. Jonge planten en wortelgroenten hebben het zwaar op deze grondsoort. Zandgrond is veel gemakkelijker te bewerken en voor de planten makkelijker te bewortelen. Het grote nadeel is het droogtegevoelig zijn en het afspoelen van voedingsstoffen buiten bereik van de planten. De Loss-gronden in Limburg zijn eigenlijk de meest ideale mixen van klei- en zandgrond. Zware grond kun je luchtiger krijgen door deze te mengen met zand en compost. Spit deze gronden liefst voor de winter om zodat de vorst de kluiten stuk kan vriezen. Zo ontstaat een kruimelstructuur. Zandgrond voor de winter spitten heeft niet veel zin omdat dit weer dichtregent. Opbrengen van compost is altijd goed. Bewerk geen bevroren of te natte grond. Dit geeft alleen maar structuurbederf. Bij gebruik van stalmest: het liefst oude stalmest. Deze is niet meer zo scherp voor de planten. Houdt er ook rekening mee dat niet alle planten van bemesting houden, bijvoorbeeld bonen. Laat de plaatsen waar deze planten staan gepland dan ook onbemest. Het volgend jaar kun je deze plekken alsnog bemesten. Het gebruik van compost bevordert het bodemleven en de structuur. Tijdens het groeiseizoen houd je de grond open en los door te woelen, harken, schoffelen of te cultivateren. De losse bovenlaag zorgt ervoor dat de zuurstof gemakkelijk bij de wortels kan komen. Tevens zorgt dit losse bovenlaagje voor een soort isolatielaag waardoor water uit de ondergrond minder makkelijk verdampt bij warm weer. Onkruiden zullen ook minder gemakkelijk tot ontkieming komen in deze droge bovenlaag. Er zijn vele soorten tuingereedschap te koop voor de moestuin. Zie hiervoor ook het hoofdstuk tuingereedschap. Tuingereedschap voor de moestuin Voor de moestuin zijn er vele gereedschappen te koop. Gereedschap gemaakt van RVS (RoestVastStaal) heeft als groot voordeel dat het niet roest. Het is wel duurder in aanschaf, maar dat loont zich in het lichtere gebruik en de langere levensduur. Ook hier geldt: goed gereedschap is het halve werk. Kies voor een betere kwaliteit gereedschap. Het is de meerprijs meer dan waard. Onderhoud het gereedschap goed: maak het na gebruik schoon, droog en slijp het indien nodig. De belangrijkste gereedschappen die je zeker moet hebben voor het onderhoud van je moestuin, zijn: • Een goede spade. Dit is het meest gebruikte tuingereedschap. Bespaar om deze reden dan ook niet op kwaliteit en schaf een goede spade aan. Een goede spade is gesmeed uit verschillende lagen metaal. De afmeting van het blad is afhankelijk van de grondsoort waarvoor je de spade gaat gebruiken. Des te zwaarder de grond des te smaller is het blad van de spade. • Een hark. Deze zijn in verschillende breedtes verkrijgbaar. Er zijn Engelse-, blad-, gazon-, rozen, asfalt- en hooiharken. Al deze harken hebben hun eigen specifieke gebruiksdoel. De meest handige hark voor de moestuin is een bladhark of een engelse hark. • Een schoffel. Hierbij zijn vele mogelijkheden. Recht, rond, gebogen, driehoek, enkelsnijdend of dubbelsnijdend. Over het algemeen volstaat een schoffel van ca. 15 cm breed. Voor tussen de rijen en kleinere ruimtes is een klein schoffeltje extra ook handig. • Een plantlijn. Dit zijn twee stokken of pinnen waartussen een lijn wordt strakgespannen. Hierlangs kun je dan rechte plantrijen maken. • Een riek. Hiermee kun je gemakkelijk plantenresten opruimen, compost en mest verspreiden. Ook gemakkelijk om zaden in te werken. Verkrijgbaar in meerdere uitvoeringen, breedtes en aantal tanden. • Een hak. Dit is eigenlijk een omgekeerde schoffel waarmee je hakbewegingen maakt. Je kunt hiermee grond verkruimelen (grove kluiten kapot slaan), onkruid verwijderen en als zaaihulp gebruiken. Door de hak met de zijkant, als een soort ploeg, door de grond te trekken ontstaat er een geultje. Hierin kun je zaaien. • Een rooivork of spitvork. Deze zijn er in grote en kleine uitvoeringen. De grote worden gebruikt voor spitwerk en het oprooien van bijvoorbeeld wortelen en aardappelen. De kleine uitvoeringen, oftewel handrooivorken, zijn voor het losmaken van de grond tussen planten en om wortelonkruiden te verwijderen. • Een pootstok. Hiermee plant je kleine plantjes of aardappels. Je prikt er kleine gaatjes mee in de grond, waarin je de plantjes of aardappels zet. • Een snoeischaar. Altijd handig om overhangende of overtollige planten mee af te knippen. Ook hierin zijn vele soorten en maten verkrijgbaar. Kies hier ook voor een goede kwaliteit snoeischaar. Kwaliteit betaald zich terug in gemak en levensduur. • Een schep of bats. Onder verschillende namen in de handel. Schep, schop of bats. Is een gereedschap waarmee je kunt graven en/of scheppen. Met een rechte uitvoering kun je graven en spitten, maar om ermee iets op te scheppen zijn deze uitvoeringen minder handig. Hiervoor heb je uitvoeringen die dusdanig gebogen zijn dat het schepgedeelte meer horizontaal blijft. Hetgene wat je hebt opgeschept valt er niet gemakkelijk af. Er is ook nog een uitvoering die is halfgebogen. Deze heeft iets van beiden: half spittend/ half scheppend. Afhankelijk van je voorkeur kun je hieruit een keuze maken. • Een plantschopje. Deze gebruik je om jonge plantjes te (ver)planten. Ook geschikt om bloembollen mee te planten. • Een tuingieter. Bijna onnodig om dit uit te leggen. Voor het water geven is dit wel de meest efficiente manier van water geven. Je geeft namelijk alleen alleen de plant water die het nodig heeft en niet de gehele tuin inclusief onkruiden. Verkrijgbaar in vele soorten en maten waaronder ook leuke gieters voor kinderen. Dit zijn zo’n beetje de meest noodzakelijke gereedschappen voor het onderhoud van de moestuin. Er zijn natuurlijk nog vele andere handige hulpmiddelen, zoals: • Zaaihulpjes. Zaadstrooiers zijn er in kleine handformaten alsook op steel om de zaden gelijkmatig te verdelen. • Aanbindmiddelen. Zoals bindtouw, bindbuis, schakelbanden of klimnetten. Hiermee kun je planten opbinden en zo ondersteunen. • Tonkinstokken of bamboestokken. Deze gebruik je ook voor ondersteuning van de planten die dat nodig hebben. Bijvoorbeeld klimbonen of peulen hebben stokken en/of gaas nodig. • Cultivator. In verschillende formaten en uitvoeringen verkrijgbaar. Hiermee maak je de bovenlaag los. Het zijn een soort kleine ploegjes op een rij. • Kruiwagen. In verschillende formaten leverbaar, ook kleine kinderkruiwagens. Handig om grotere hoeveelheden mest, planten, grond, compost en afval te vervoeren. Spaart de rug. • Grote afvalmand. Hierin verzamel je alles aan afval. Al het bruikbare voor de composthoop kun je er zo op kiepen. • Watergeefsysteem. Je kunt hierbij kiezen voor watergeven met een pomp, via de waterleiding of uit een sloot of regenton. Het water verdelen kan met zweetslangen, sproeiers, druppelaars of sproeicomputers. • Oogstmand of aardappelmand. Dit is een metalen mand van metaaldraden om bijvoorbeeld aardappelen in te oogsten. Grondresten vallen door de mazen van de mand eruit. Moestuinzaden bestellen Waar moet je op letten bij de aanschaf van tuinzaden? Zaden worden verkocht per gewicht. Wat bij de ene aanbieder goedkoop lijkt blijkt omgerekend naar gewicht helemaal niet zo voordelig te zijn. Ten tweede kunnen er behoorlijke verschillen in kwaliteit van de zaden zitten. Dit merk je pas na uitzaaien. Een groter percentage zaden zal niet of onvoldoende ontkiemen. Deze verschillen maken het verschil in prijs duidelijk tussen een A-merk en een B-merk tuinzaden. Wij van huisentuinkado.nl bieden alleen gerenommeerde merken aan met een goede kwaliteitsgarantie. Ga direct naar online bestellen van tuinzaden bij huisentuinkado.nl. Moestuintips • Zaai op het juiste moment. Let op de weersvoorspellingen wat betreft temperatuur en regen. • Zaai niet teveel in een keer. Liever met tussenpozen zaaien om een constant aanbod te hebben. • Door binnen voor te zaaien vervroeg je het seizoen aanzienlijk. • Planten die binnen zijn opgekweekt afharden voor ze naar buiten gaan. • Houdt de omvang van de moestuin beheersbaar binnen de beschikbare tijd. • Geef op tijd en voldoende water. • Wissel de teelten af. Nooit dezelfde gewassen 2 jaar op rij op dezelfde plaats. • Bescherm de planten tegen vorst door ze af te dekken met stolpen of doek. • Nog geen ervaring? Begin met makkelijke soorten om ervaring op te doen. • Bezuinig niet op goed gereedschap. Het werk gaat lichter en gemakkelijker met kwaliteits gereedschap. • Maak een teeltplan en bepaal welke planten waar terecht komen. Let hierbij op planteigenschappen als hoogte, vochtbehoefte en verdraagzaamheid met andere soorten. Voorkom hiermee ook de teelt van dezelfde planten op dezelfde plaats. • Let bij kruiden op met de aantallen. Van sommige kruiden heb je maar heel weinig nodig en over het algemeen groeien (woekeren) kruiden snel. • Groenteplantjes kun je vanaf april ook kopen bij tuincentra. Voor kleine aantallen is dit een optie. • Zorg bij het zaaien voor een goed bewerkte grond, zaai niet te diep en niet te dik. • Wissel overtallige plantjes uit met een andere moestuinier. • Beschouw je moestuin als hobby. Welke hobby levert je zulke gezonde en lekkere resultaten? • Het werken in de tuin werkt rustgevend en het in de buitenlucht werken is gezond. Nog een reden om je eigen groenten te verbouwen. Zaaikalender Moestuinkalender Moestuinieren in potten en bakken. Tuinieren in het klein. Ook bij een beperkte ruimte zijn er altijd nog mogelijkheden om je eigen groenten te verbouwen. Je kunt ook een moestuin beginnen in bakken en potten. Kruiden worden heel vaak in potten gekweekt. Dit omdat ze vaak gaan woekeren. Elke bloembak of bloempot is geschikt mits deze niet te droog of te nat wordt. Een kleine pot of bak zal sneller uitdrogen dan een grote. Houdt hiermee rekening bij uw keuze. Om te voorkomen dat er water in de bak of pot blijft staan dienen er afwateringsgaten in te zitten. Als ze er niet in zitten kun je die er in boren aan de onderzijde. Je kunt ook gebruik maken van handige plantzakken of kweekzakken. Deze kweekzakken zijn er in verschillende uitvoeringen. Het voordeel is dat je deze zakken aan het eind van het seizoen kunt leegmaken, opvouwen en het volgend jaar weer kunt gebruiken. Ze zijn gemaakt van een kunststof canvas. Voor tegen wanden zijn er ook nog diverse systemen om een verticale tuin te maken. Vierkante meter tuin en plantzakken. Een bekende methode is de vierkante meter tuin. Dit is een bloembak van ca. 1 meter bij 1 meter met eventueel een vakverdeling. Je kunt de plantenbak op het terras of direct in de tuinplaatsen. De hoogte is ongeveer 20 cm. Vul de metertuin met goede aarde, dit mag aarde uit de tuin zijn, vermengd met potgrond en compost. De metertuin is gemaakt van hout of kunststof. Sommige uitvoeringen zijn modulair, dwz dat ze uitbreidbaar zijn in hoogte en omvang. Plantzakken en kweekzakken kun je overal neerzetten en vullen met goede kweekgrond. Plantzakken of kweekzakken zijn er in vele maten en uitvoeringen leverbaar, zoals bijvoorbeeld plantzakken voor tomaten, kruiden, groenten, aardappels of aardbeien. Voor hangplanten zijn er ook plantzakken. Ze zijn gemaakt van kunststof canvas en herbruikbaar. Bemestingsadvies. Welke mest, waarom en hoeveel? Voor een exact bemestingsadvies is de enige goede manier grondmonsters nemen en in een laboratorium de voedingstoestand laten vaststellen. Aan de hand van de uitkomst van dit onderzoek kan er een gericht bemestingsadvies gegeven worden. In de bemestingsanalyse staat welke pH de grond heeft (dit is voor veel planten heel belangrijk), en wat de voedingstoestand per voedingselement is. Verder kijkt men naar de sporenelementen. Sporenelementen komen in kleine hoeveelheden in de grond voor, maar zijn wel heel belangrijk. Sporenelementen zijn onder andere Magnesium (Mg), Koper (Cu) en Ijzer (Fe). De belangrijkste hoofd-elementen zijn stikstof (N), fosfaat (P) en kali (K). Tenslotte wordt er een bemestingsadvies gegeven voor het door u gewenste gebruik van de grond. Deze schat aan informatie kost gemiddeld minder dan 100 euro. Informatie? Compost bestaat uit gedeeltelijk verteerde plantenresten en is een zeer goede stimulator van het bodemleven. Wormen,schimmels, bacteriën en andere micro-organismen zijn van groot belang voor een gezonde plantengroei en bodemstructuur. Voor een goed biologisch evenwicht is het gebruik van compost essentieel. Observeren van de planten is een goede indicator of ze voldoende voeding hebben. Diepgroene planten met voldoende groeikracht hebben waarschijnlijk geen tekorten. Licht gekleurde bladvlekken of vergroeiingen duiden vaak op gebrek aan een voedingselement. Bij gebruik van stalmest bij voorkeur oude stalmest gebruiken. Oude stalmest is minder scherp voor de planten. Let op bij het gebruik van mest dat sommige planten dit niet waarderen. Bonen bijvoorbeeld kun je beter niet bemesten. Het gedeelte tuin waar ze gepland zijn kun je daarom beter overslaan en dan het jaar erop alsnog bemesten. Tijdens het groeiseizoen mest je de planten het beste bij met organische meststoffen. Deze meststoffen geven een rustige en natuurlijke groei. Dit komt omdat deze meststoffen zijn samengesteld uit grondstoffen met een natuurlijke oorsprong. Over bemesting is en wordt veel gezegd, maar planten groeien niet van de lucht alleen. Als je planten oogst van je tuin dan oogst je ook de voeding waar ze van zijn gegroeid zijn. Dit moet je dus ook weer aanvullen in de vorm van bemesting. Het is een samenspel en kringloop. Stelregel is: teveel is niet goed, maar te weinig ook niet. Observeer je planten dus goed hoe ze zich ontwikkelen. |
Kruiden ABC Hieronder vindt u een overzicht van veel gebruikte kruiden die u zelf in de tuin kunt kweken. Voor gebruik in de keuken en tegen allerlei kwaaltjes. Let op bij het gebruik van kruiden voor consumptie. Kruidengebruik kan gezondheidsrisico’s met zich meebrengen bij verkeerd gebruik. Verdiep u in beschikbare informatie of raadpleeg uw arts. Kennis over tuinkruiden vindt u hier kort samengevat. Veel kruidenzaden kunt u online bestellen bij de webwinkel van www.huisentuinkado.nl ALSEM: Arthemisia absinthium. Een kruid met een bittere smaak en geur dat weinig gebruikt wordt. Bloemen (net voor het opengaan geoogst) en bladeren vers of gedroogd bij wildsausen. Alsem bevordert de spijsvertering. Vroeger ook bekend als drankje Absinth-alsem. Gebruik is niet zonder risico. ANGELICA: Angelica archangelica en Angelica sylvestris Engelwortel is een geslacht van kruidachtige, overblijvende planten uit de schermbloemenfamilie. De planten komen voor in de gematigde en subpolaire gebieden van het noordelijk halfrond. De soorten worden doorgaans 1-2 m hoog met een lekkere geur. De stengels en de zaden worden in gebak gebruikt en in de bereiding van likeur. ANIJS: Pimpinella anisum De anijsplant is een bloemdragende plant die behoort tot de schermbloemenfamilie. Anijs wordt gebruikt voor het aromatiseren van gerechten en kan daarnaast een medicinale werking hebben. Een van de oudste specerijen, verwant met dille, venkel, karwijzaad en komijn. Wordt in alcoholische dranken gebruikt. Gebruik het ook in brood, gebak, rijst en pudding, koekjes, Oosterse gerechten, salades, koffiekoeken en snoepgoed. BASILICUM: Ocimum basilicum Basilicum is een geslacht uit de lipbloemenfamilie. De naam basilicum is terug te voeren op het Oudgrieks, waar 'Basileus' koning betekent, wat ook terug te vinden is in de alternatieve benaming koningskruid. Verse of gedroogde (afgeritste) blaadjes. Ook in poedervorm. Past bij vlees (kalf, varken, lam), allerlei salades en vis. Ook voor Italiaanse gerechten, b.v. pizza. Zuinig gebruiken. BERNAGIE: Borago officinalis De bernagie, ook vaak komkommerkruid genoemd, is een gemakkelijk herkenbare, ruwharige, eenjarige plant met blauwe bloemen. Verse blaadjes en bloesems (gedroogd minder geurig). Past bij sauzen (b.v. tomatensaus), allerlei salades en groenten (kool). BIESLOOK: Allium schoenoprasum Bieslook is een plant uit de lookfamilie. De plant is verwant aan bolgewassen als ui, prei en knoflook. Uiensmaak, vers gebruiken en nooit meekoken. Fijngesneden bij soepen, sausen, salades, vlees, vis en aardappelen. Gemengd met aardappelpuree of in boter bij geroosterd vlees of visschotels. BONENKRUID: Satureja hortensis Bonenkruid is een geslacht uit de lipbloemenfamilie. Twee soorten bonenkruid, het eenjarig bonenkruid en het bergbonenkruid lijken veel op elkaar. Ze groeien beide ruig en ongelijkmatig en hebben zwakke, houtige, zich vertakkende stengels. Verse takjes of gedroogde blaadjes. Ook in poedervorm. Past bij (lams)vlees, salades en groenten (vooral peulvruchten), paddestoelen en aardappelen. Bij vis, speciaal bij forel. Voor salades uitsluitend malse, verse bladtoppen gebruiken. CHILIPEPERS: Capsicum annuus Chilipeper is de Nederlandse naam die gebruikt wordt om vruchten van het geslacht Capsicum van de nachtschadefamilie aan te duiden. Niet alleen de 'hete' pepers vallen onder dit geslacht, maar ook de paprika's. 9.000 jaar geleden werden er voor het eerst chilipepers in Mexico en Zuid-Amerika geteeld. Ze behoren tot dezelfde familie van de nachtschade als de tomaten, aardappels en aubergines. Als ze groen zijn worden ze als groenten beschouwd, als ze rood zijn is het een specerij. CITROENMELISSE: Melissa officinalis Citroenmelisse is een vaste plant die tot de lipbloemenfamilie behoort. De plant ruikt naar citroen. Kruid met een frisse citroengeur en smaak; niet meekoken. Verse bladeren gebruiken soepen, sausen, vlees- en vooral visbereidingen waar citroen een rol speelt, bij thee, vruchtensappen en ijsthee, bij vruchtensalades. DILLE: Anethum graveolens Dille is een plant uit de schermbloemenfamilie. Uit dezelfde plantenfamilie komen venkel en kervel. Dille heeft fijne, naaldachtige bladeren. Het is een kruid met een heel verfijnde smaak. Het is de enige soort in het geslacht Anethum.Vers of gedroogd blad. Ook gedroogd dillezaad (in vijzel fijn stampen). Past bij vlees (rund, lam), vis (o.a. paling), groenten (peulvruchten, komkommer), salades, sauzen, eieren, kwark, zure room, yoghurt en lichte sauzen. Verse dille niet met gerecht meekoken. DRAGON: Anethum graveolens Dragon is een plant uit de composietenfamilie. Dragon is afkomstig uit Centraal-Azië. Er zijn diverse vermeldingen van dragon in kruidenboeken uit de 17e t/m 19e eeuw. Maar in de eeuwen daarvoor is er geen vermelding van dit kruid. Vers blad en jonge scheuten, ook gedroogd en verpulverd (dan minder sterk). Past bij vlees (kalf, lam, wild en gevogelte), allerlei groenten, salades, sauzen en soepen. Zuinig gebruiken. Er bestaat ook azijn en mosterd met dragon-aroma. Echte kamille heeft vrolijke witte bloempjes met gele harten. Kamille thee is een bekende rustgevende thee. Welke eigenschappen heeft echte kamille eigenlijk precies? Hieronder vind je meer informatie over het kruid. ECHTE KAMILLE: Matricaria chamomilla Echte kamille is een plant uit de composietenfamilie. De soort komt overal in Europa voor en wordt op grote schaal geteeld in Hongarije en Oost-Europa.Fijngeveerd reukloos blad, naar honing geurende bloemen met kegelvormige, gele hartjes en witte bloemblaadjes.Echte kamille lijkt erg op Roomse kamille. Roomse kamille is een vaste plant, echte kamille is eenjarig. Gebruik en toepassing van echte kamille.Van de (gedroogde) bloemen van echte kamille zet men thee. Kamillethee heeft een zenuwstillende en kalmerende werking. Het verlicht indigestie, misselijkheid en slapeloosheid. De bloemen bevatten veel mineralen en vitamine A. Bijzondere eigenschappen kamille. Een extract van echte kamille verzacht zenuwspanningen, spijsverteringsproblemen en ontstoken ingewanden. Cosmetisch gezien wordt kamille op verschillende manieren gebruikt. Zo verminderen gebruikte theezakjes en bloemencrème ontsteking en wallen onder de ogen. Bovendien werken ze als een kompres op wonden en exceem. Om het haar te blonderen en te verzorgen kun je een bloemenafkooksel maken. Kamille in het bad verzacht en bleekt beschadigde huid door zon of wind. Etherische olie. De etherische olie van echte kamille is op meerdere vlakken werkzaam. Hoewel de olie van roomse kamille en echte kamille bestanddelen gemeen hebben, verschillen de verhoudingen. Over de werking van de etherische olie van zowel Roomse als echte kamille kun je meer lezen bij roomse kamille. HYSSOP: Hyssopus officinalis Hysop, ook wel gespeld hyssop, is een gewas dat een geneeskrachtige etherische olie bevat. De plant komt oorspronkelijk uit Perzië. De Perzen gebruikten de extracten van de plant om er hun huid een warme kleur mee te geven. Scherpe, vrij bittere muntachtige smaak; spaarzaam gebruiken; verse of gedroogde blaadjes gebruiken (blaadjes en bloemen plukken voor de bloei om te drogen); niet meekoken. KERVEL: Anthriscus cerefolium Echte kervel is een eenjarige plant uit de schermbloemenfamilie. De soort wordt algemeen geteeld en verwildert gemakkelijk. De plant heeft een opvallende anijsgeur. De plant bloeit in april en mei. Verse of gedroogde blaadjes; ook in poedervorm. Past bij vis (gebakken), vlees, gevogelte, groenten (spinazie), allerlei salades, soepen en sauzen. Niet met gerecht meekoken. KNOFLOOK: Allium sativum Knoflook is een plant uit de lookfamilie. Eveneens tot het geslacht look behoren onder andere de soorten ui, prei en bieslook. Teentjes (fijngehakt en met wat zout gewreven), poeder, knoflookzout, vloeibaar. Past bij vlees (varken, lam), groenten, salades (slakom met teentje inwrijven) en kaasfondue. Verliest scherpe geur tijdens koken of braden. Handig is een knoflookpersje. KOMIJN: Cuminum cyminum Komijn is een plant uit de schermbloemenfamilie. Het woord 'komijn' is afgeleid van het Arabische كمون, kammūn. De plant wordt toegepast als specerij met een lichte nootsmaak, afkomstig van een plant met fijne smalle blaadjes die op venkel lijken. Zaden of gemalen. Een essentieel onderdeel van de keukens van Mexico, het Midden-Oosten en Oost-India. Wordt gebruikt in gerechten zoals curries, stoofschotels, chili en couscous. KORIANDER: Coriandrum sativum Koriander is een plant uit de schermbloemenfamilie. De plant wordt ook wel 'ketoembar', 'coander' of 'wantsenkruid' genoemd. Het is een specerij die in veel verschillende keukens wordt gebruikt. Gedroogde zaden; ook in poedervorm. Past bij vlees (rund), gehakt, pasteien en allerlei gebak. KRUIZEMUNT: Mentha spicata crispata De aarmunt of groene munt is een sterk geurende, vaste plant die behoort tot de lipbloemenfamilie. De soort wordt als keukenkruid gebruikt. De plant is vaak verwilderd en komt van nature voor in Midden- en Zuid-Europa. Lichte pepermuntsmaak maar minder pikant; meer gebruikt dan pepermunt; verse of gedroogde blaadjes gebruiken, bij vele sausen, bij soepen en groenten, bij kruidenboter en kruidenazijn, bij appelmoes, meloen, ijs, jam, fruitsalades, ...maar beter is pepermunt LAURIER: Laurus nobilis Laurierbladeren zijn ongeveer 5 cm lang en worden (meestal gedroogd) gebruikt in stoofpotten en soepen, waarbij de laurier langere tijd moet meestoven om de smaak tot zijn recht te laten komen. Het blad kan niet opgegeten worden, want het blijft hard. Laurier wordt ook gebruikt in laurierdrop waarin de sterke lauriersmaak naar voren komt.Laurier is afkomstig uit vooral het oostelijk Middenlandsezee gebied. In Nederland wordt laurier gekweekt als kuipplant omdat de plant niet volledig winterhard is. In sauzen, zuurkool, rode kool, stamppot, groentesoepen, marinades, ingelegde augurken, komkommers en rode bieten kunnen laurierbladeren worden gebruikt. Laurierbladeren bezitten een aroma dat bij heel veel spijzen past; zelden wordt een gerecht door laurierbladeren bedorven. Het is een gezond, aromatisch-bitter kruid, dat de vertering helpt. De bladeren kunnen rustig worden meegekookt en voor het opdienen worden verwijderd.Gedroogde bladeren in hun geheel verwerken (1-2 tegelijk). Past bij vlees (marinade, ragout, kalf, gevogelte, wild), bij vis (marinade, pocheervocht), soepen en sauzen. LAVAS (maggieplant): Levisticum officinale Lavas is een plant uit de schermbloemenfamilie. De plant is ook wel bekend onder de naam maggiplant, hoewel het geen ingrediënt is van het originele recept van Maggi. Lavas is een kruidachtige plant die afkomstig is uit Zuid-Europa. Verse of gedroogde bladeren; ook in poedervorm. Past bij vlees (gekookt, ragout, rollade), allerlei groenten, soepen en sauzen. Gedroogd minder geurig. Zuinig gebruiken. LAVENDEL: Lavandula angustifolia Lavendel wordt gekweekt om de lavendelolie die geëxtraheerd kan worden uit de paarse bloemen. Deze olie wordt als geurstof gebruikt incosmetica, zoals zeep enparfum. Daarnaast wordt lavendelolie bijvoorbeeld gebruikt in dearomatherapie. Ook kunnen lavendelkorrels in zakjes in kledingkasten worden gelegd. De kleren worden zo geparfumeerd door de verdampende etherische olie en volgens sommigen worden zo motten geweerd. Daarnaast worden de lavendelbloemen in potpourri’s verwerkt.Inwendig kan lavendel worden toegepast als theeaftreksel en uitwendig in de vorm van aromatherapie. Lavendel heeft een rustgevende en verlichtende werking. Blaadjes met bittere smaak; eerder gering gebruikt. Bij vissausen en in het kookwater van vis, bij schapevlees of bij kruidenboter (1 a 2 blaadjes). MAANZAAD: Papaver somniferum Maanzaad of blauwmaanzaad is de informele naam voor het zaad van de slaapbol. De slaapbol is een doosvrucht. Voor het telen van blauwmaanzaad worden rassen gebruikt met een laag gehalte aan opiaten. Het rijpe zaad van de papaver, met een nootachtige smaak. Goed op brood, cakes, koekjes, muffins. Veel gebuikt in Indische gerechten. MAJORAAN: Origanum majorana Echte marjolein is een plant uit de lipbloemenfamilie. De soort staat ook wel bekend als majoraan, marjoraan of worstkruid. De echte marjolein is afkomstig uit het oosten van het Middellandse Zeegebied. De plant is reeds sinds de oudheid bekend in Europa. Verse of gedroogde bladeren, ook afgeritst en in poedervorm. Past bij vlees (varken, gehakt, ragout, gevogelte, konijn), groenten (stoofschotels, aardappelen), soepen (b.v. aardappelsoep) en bij sauzen. Zeer geurig. MIERIKSWORTEL: Armoracia rusticana De mierik is een plant uit de kruisbloemenfamilie, Brassicaceae. De plant staat bekend om zijn witte penwortel die als mierikswortel wordt aangeduid. Zou ook antiestoffen tegen kanker bevatten. Verse wortel (met gladde schil: zoet van smaak; met ruwe schil: zeer scherp). Raspen. Ook in tube of potje verkrijgbaar. Past bij vlees (gekookt rundvlees, rosbief, ham, worstjes), bij salades (komkommer, tomaat, vlees, vis) en bij gekookte vis. Koken maakt de smaak milder. MOSTERDZAAD: Sinapis of Brassica Mosterd is een in de keuken gebruikt condiment met meestal een scherpe smaak. Mosterd wordt gemaakt uit gemalen mosterdzaden, azijn, water en zout. Mosterdzaad bestaat in vele kleuren en smaken. Gebruikt bij roereieren, kaasgerechten, aardappelen, sauzen, salades, dressings en kool. NIGELLA (zwarte komijn): Nigella sativa Zwarte komijn, ook bekend als nootmuskaatbloem, is een eenjarige, kruidachtige plant en bekende soort van de ranonkelfamilie. Nigella wordt weleens aangezien voor wild uienzaad. De naam zwarte komijn is voor onderstaande soort (Nigella sativa) eigenlijk ook niet terecht. De soort Nigella sativa heet zwarte komijn of nigella in het Nederlands. Deze eenjarige plant heeft veerachtig blad. De bloemen van zwarte komijn zijn blauwgrijs en de plant heeft zwarte zaden die naar aardbeien geuren. De soort Nigella damascena heet wel juffertje-in-het-groen. Deze heeft hemelsblauwe bloemen met kantachtige schutblaadjes. Smaak en toepassing De gedroogde nigella zaden hebben een scherpe nootmuskaatachtige smaak. Het kruid wordt vooral in recepten uit India, Egypte, Griekenland en Turkije gebruikt. De zwarte komijnzaden worden zowel vers als droog geroosterd in gerechten toegepast. Nigella geeft smaak aan groentegerechten, lamsvlees en curries in de Indiase keuken. Het is onderdeel van verschillende (Indiase) kruidenmengsels. Nigella vermindert winderigheid, bevordert transpireren en stimuleert de borstvoeding. LIEVE-VROUWE-BEDSTRO: Galium odoratum Lievevrouwebedstro is een overblijvende, winterharde, kruidachtige plant uit de sterbladigenfamilie. Een klein plantje dat in de bossen en op schaduwrijke plekken groeit. Wordt o.a. gebruikt in Maitrank. OREGANO (wilde majoraan): Origanum marjorane en Origanum vulgare Marjolein is een plantengeslacht van circa twintig soorten. Twee bekende planten uit dit geslacht zijn echte marjolein en de wilde marjolein. Vers of gedroogd blad. In Italiaanse gerechten veel gebruikt. Past bij vlees (varken), groenten (tomaten, doperwten), bij soepen, vleessauzen en pizza. PEPER: Piper nigrum Peper is een in de keuken gebruikte specerij met een zeer scherpe smaak. Peper groeit als bessen aan de tropische peperplant, Piper nigrum. De scherpe smaak van zwarte peperkorrels ontstaat door het bestanddeel piperine. Groen (in potjes verkrijgbaar), zwart en wit (gedroogde bessen). Bij voorkeur vers gemalen gebruiken (in pepermolen). Past bij vlees, groenten, salades, vis, bij soepen, sauzen en in marinades. PEPERMUNT: Mentha piperita Pepermunt is een plant uit de lipbloemenfamilie. De olie van deze plant wordt gebruikt voor het maken van pepermuntsnoep. Pepermunt is ontstaan uit een kruising van watermunt met aarmunt. Laat een gevoel van koelte na in de mond; verse of gedroogde blaadjes gebruiken bij salades, soepen, sausen en kruidenazijn. Bij paling in 't groen, bij jams en fruitsalades, vooral voor thee. PETERSELIE: Petroselinum crispum Peterselie is een tweejarige, winterharde, kruidachtige plant uit de schermbloemenfamilie. Gladde of krulpeterselie. Ook de wortels worden gebruikt. Vers of diepvries (gedroogd nauwelijks enige smaak). Past bij vlees, groenten, salades, vis en eieren. De wortel mag meegekookt worden, het blad niet. PIMPERNEL: Sanguisorba minor De kleine pimpernel is een vaste plant uit de rozenfamilie. De plant wordt ook wel 'sorbenkruid' of 'bloedkruid' genoemd. Beide namen houden relatie met de botanische naam. 'Sanguis' betekent bloed, terwijl 'sorbis' opnemen of absorberen betekent. Fijne, komkommerachtige smaak; altijd verse, jonge blaadjes gebruiken; nooit meekoken. Bij rauwkost, slasausen, mayonaise, bij kruidenboter en -azijn. Bij soepen (na het koken), bij kaasgerechten RODE PEPER: Capsicum Een chilipeper die van heet tot mild kan varieren. Rode pepers zijn voor ze rijp zijn groen en worden vaak ook in die toestand gegeten. Dit is vergelijkbaar met de paprika, die botanisch gezien overigens ook een peper is, zij het een heel milde. Er zijn inmiddels ook andere kleurvarianten zoals geel, wit en oranje. Omdat groene pepers langer houdbaar zijn, zijn er planten gekweekt waarbij de groene variant al eetbaar is; gele en oranje varianten zijn gekweekt om meer variatie te hebben Capsicum annuum — de meeste gewone soorten, bijvoorbeeld jalapeño, paprika, Spaanse peper, cayennepeper; Capsicum baccatum — de besachtige Zuid-Amerikaanse chilipepers, aji; Capsicum chinense — waaronder de extreem hete habanero en madame-jeanette; Capsicum frutescens — struikpepers waar onder andere tabascosaus van wordt gemaakt; Capsicum pubescens — waaronder de Zuid-Amerikaanse rocotopepers. Kan zowel vers als gedroogd worden gebruikt. ROZEMARIJN: Rosmarinus officinalis Rozemarijn is een houtige plant uit de lipbloemenfamilie. De winterharde, vaste plant is oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Europa en Klein-Azië. Verse of gedroogde blaadjes/naaldjes (in vijzel fijnwrijven). Past bij vlees (varken, lam, kalf, wild), bij soepen, sauzen en marinades. SALIE: Salvia officinalis De echte salie is een plant die behoort tot de lipbloemenfamilie. De plant wordt vooral gebruikt als kruid en is met name bekend uit de Italiaanse keuken. De plant wordt 40-80 cm hoog. Wrange, bittere smaak; verse of gedroogde blaadjes gebruiken. Vooral bij vlees- en visgerechten, bij kaasbereidingen, bij gekookte groenten, bij pizza's en deegwaren , bij soepen en bij tomatensap, bij de inmaak in azijn. SELDERIJZAAD: Apium graveolens Selderij, selderie of selder (Apium graveolens) is een plant uit de schermbloemenfamilie (Apiaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en zeer sterk afgenomen in het wild. Daar komt selderij voor langs de kust op natte, enigszins zilte tot brakke grond en soms langs sloten. De soort wordt in verschillende vormen gebruikt voor menselijke consumptie. Dit zijn snijselderij (Apium graveolens var. secalinum), bleekselderij (var. dulce) en knolselderij (var. rapaceum). Van snijselderij worden bladeren en bladstelen gegeten (als tuinkruid), van bleekselderij de bladstelen en van knolselderij een knol die net boven de grond gevormd wordt. De bladeren van knolselderij zijn echter ook goed eetbaar, vooral als ze jong zijn. In alle vormen wordt de plant onder meer in soepen gebruikt. Smaakt zoals anijs en brengt andere smaken naar voren. In brood en gekookte gerechten. SESAMZAADJES: Sesamum indicum Sesam is een plant uit de familie Pedaliaceae. De soort hoort waarschijnlijk tot de oudste om de olie gekweekte gewassen van de wereld. De plant komt oorspronkelijk uit Afrika: het woord sesam komt uit het Arabisch saasim/simsim. In Afrikaanse en Indische gerechten. Op brood, in halvah, tahini, met rijst en groenten. SINAASAPPELSCHIL: Het meest aromatische deel van deze vrucht, waar de citrus-olie in zit. THIJM: Thymus vulgare Tijm (Thymus) is een geslacht uit de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Het omvat kruidachtige of houtachtige planten met een zeer aromatische geur, die tot 30 cm hoog worden en in schijnkransen bloeien. De planten komen algemeen voor in het Middellandse Zeegebied en in Azië, en een drietal soorten komt ook in België en Nederland voor.Vanwege de aromatische geur wordt tijm dikwijls in de zeepindustrie gebruikt. De planten worden ook als geneeskrachtige planten en als sierplanten gebruikt. Van de bloemen en bladeren wordt ook thee en siroop bereid. Tijm wordt ook gebruikt bij de bereiding van likeuren zoals bénédictine. Daarnaast is het zoetige, sterke aroma geschikt voor het kruiden van groente, vis, vlees en sauzen. Tijm is dan ook een belangrijke smaakmaker van de Provençaalse kruidenmix. Verse of gedroogde blaadjes; ook in poedervorm. Past bij vlees, groenten, groene salades, vis (gebakken), kreeft, mosselen, sauzen en soepen. Neutraliseert vet. UIEN: Allium cepa De naam ui wordt meestal gebruikt voor Allium cepa, ook de tuinui genoemd. Het is een plant uit de lookfamilie, Alliaceae. Het is een groente. Uien hebben een sterke smaak en geur, die verminderen bij verhitting. Er zijn honderden soorten in allerlei smaken en kleuren. Hoe milder het klimaat is, hoe zoeter de ui. Uien kunnen bij praktisch elk gerecht gebruikt worden. VENKEL: Foenicum vulgare Venkel is een plant uit de schermbloemenfamilie (Apiaceae). Het is een naar anijs smakende plant waarvan de draadvormige vertakkingen van de bladeren als kruid en de zaden als specerij gebruikt worden. Knolvenkel (Foeniculum vulgare Azoricum Groep) is een aparte cultivar groep van venkel met verdikte bladscheden die tezamen een bovengrondse bol-achtige structuur vormen, de venkelknol, die als groente wordt gebruikt. Bij bladvenkel ontbreekt de knol. De venkelplant kan tot boven manshoogte groeien.De zaden staan al eeuwenlang bekend om hun geneeskrachtige werking. Ze worden op verschillende manieren tot medicijn verwerkt. De krachtigste vorm daarvan is de venkelolie, die uit de zaden wordt geperst. Een andere mogelijkheid is het trekken van extracten (bereid als thee) uit de zaden. Gedroogd. Smaak doet aan die van karwijzaad denken. Verse knollen als groente. Gedroogd voor vismarinade, salades (b.v. komkommer of tomaat) en bij paddestoelen. Vers venkelblad en stengels voor salades en mayonaise (voor vis). Smaakt kruidig zoet, zuinig gebruiken. WIJNRUIT: Ruta graveolens De wijnruit (Ruta graveolens) is een vaste plant die behoort tot de wijnruitfamilie (Rutaceae).De plant wordt ook als sierplant in tuinen gebruikt, vanwege de blauwgrijsachtige bladeren. Omdat de plant fototoxisch is, kan na contact met de plant bij zonnig weer huidirritatie en in sommige gevallen extreme blaarvorming ontstaan.Wijnruit werd vroeger voor medicinale doeleinden gebruikt en nu nog als kruid. De smaak is erg bitter.Omdat wijnruit vet verteerbaarder maakt, wordt het kruid wel bij gebraden gans, een vet en zwaar verteerbaar gerecht, geserveerd.Wijnruit wordt verder ook in tuinen geplant om zo katten uit de tuin te weren. Wijnruit in een mand van poezen en honden zou vlooien en andere parasieten tegengaan.Aparte, bittere smaak; gedroogde blaadjes gebruiken in soepen en sausen, bij vlees- en eiergerechten. Verse blaadjes in salades. Ook gebruikt in de inmaak. ZURING: Rumex Zuring (Rumex) is een geslacht van meest overblijvende, kruidachtige planten uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). De ongeveer tweehonderd soorten komen van nature voornamelijk voor in de gematigde streken van het noordelijk halfrond, maar zijn wereldwijd geïntroduceerd.Zuring groeit meestal op zure grond. De soorten worden vaak beschouwd als onkruid. Sommige soorten, zoals de veldzuring, hebben echter eetbare bladeren die in salades gebruikt worden. Ook vormt veldzuring het hoofdbestanddeel van paling in 't groen. De planten bevatten oxaalzuur. Hierdoor kunnen ze bij consumptie van grote hoeveelheden aanleiding geven tot vergiftigingsverschijnselen bij herkauwers en paarden. In Nederland komen voor: Bermzuring (Rumex ×pratensis), Bloedzuring (Rumex sanguineus), Geoorde zuring (Rumex thyrsiflorus), Goudzuring (Rumex maritimus), Kluwenzuring (Rumex conglomeratus), Krulzuring (Rumex crispus), Moeraszuring (Rumex palustris), Paardenzuring (Rumex aquaticus), Ridderzuring (Rumex obtusifolius), Schapenzuring (Rumex acetosella), Spaanse zuring (Rumex scutatus), Spinaziezuring (Rumex patientia), Veldzuring (Rumex acetosa), Waterzuring (Rumex hydrolapathum), Wilgzuring (Rumex triangulivalvis) Rauwe, jonge bladeren in salades (kan azijn of citroen vervangen), in soep, in lams- en rundvleesschotels, omeletten en sausen. Gekookte bladeren als spinazie (kookwater eenmaal vervangen om de zuurtegraad te verminderen). |
Composteren Composteren is de natuurlijke kringloopcyclus van plant naar voedingselement. De kringloop van een plant die voeding uit de grond onttrekt, groeit, afsterft, verteerd en weer omgezet wordt in voedingsstoffen. Voor een gezond en actief bodemleven is dit proces zeer belangrijk. Aangezien wij in onze tuin toch liever plantenresten opruimen en afvoeren heeft dit omzettingsproces geen kans om zijn werk te doen. Vandaar dat een hoekje in de tuin kan dienen om daar het afval te verzamelen en te composteren. Composteren kan op verschillende manieren: op een hoop, in een bak of een vat. Een composthoop is eigenlijk niets anders dan een stapel organisch materiaal. De hoop moet minimaal een inhoud hebben van 1 m3 (1 x 1 x 1 meter = 1000 liter). Kleinere hopen genereren niet voldoende warmte in het hart van de hoop. Een goede composthoop kan wel tot 60 graden Celsius warm worden. Het verteren verloopt hierbij sneller en ziektekiemen en onkruiden worden tevens vernietigd. Aangezien compost regelmatig omgezet moet worden is het meest ideale scenario om er drie naast elkaar te hebben. Voor vers groenafval de eerste, dan een voor halfrijpe compost en de laatste voor (bijna) bruikbare compost. Composteren vraagt dus wel de nodige ruimte. Zorg ervoor dat wormen via de bodem in de compost kunnen. Leg om die reden geen tegels of iets dergelijks als bodem. De ombouw van de composthoop of bak kun je van resthout (pallets) bouwen, maar er zijn ook kant en klaar systemen te koop. Gerecycled kunststof, hout of beton zijn de meest voorkomende materialen voor de ombouw. De ombouw moet wel openingen hebben zodat de compost niet verstikt. Zuurstof is heel belangrijk bij de omzetting. Een ander belangrijk element bij de omzetting is vocht. Niet te droog maar zeker ook niet teveel. Kies voor de ligging van de composthoop daarom een plek die niet vol in de zon ligt en eventueel iets uit het zicht (als u er niet altijd tegenaan wilt kijken). Wat mag er op de composthoop? • Resten van groente, planten en fruit. • Onkruiden. Indien de hoop warm genoeg wordt mag dit ook met zaden en wortels. • Grasmaaisel. Niet in te dikke lagen omdat dit heel snel gaat verstikken. • Koffiedik en thee. Inclusief pads, maar niet de cups. • Mest van plantenetende huisdieren en pluimvee. Inclusief stro en zaagsel. • Snoei en haagknipsel. Wel verkleinen of versnipperen. Dit versnelt het omzettingsproces. • Bladeren. Blad van wintergroene planten verteerd langzamer net als looihoudende bladeren. • Eierschalen vanwege de kalk. Deze wel versnipperen omdat de schalen moeilijk verteerbaar zijn. Wat hoort er niet op de composthoop? • Vlees en vis. Onder andere vanwege hygiëne en maden. • Uitwerpselen van honden, katten en mensen. Ook om hygiënische redenen en ziekteverwekkers. • Kattenbakvulling. • Sauzen, olie en vet. • Bedrukte tijdschriften • Plastic • Metalen • Behandeld hout Zoals eerder gezegd moet een composthoop regelmatig worden omgezet. Dit wil zeggen dat alles op de hoop van plaats wisselt. Boven wordt onder en onder komt bovenop. Dit kun je het best doen met een riek (andere benamingen stalriek, greep, tuinriek). Probeer om een zo gelijkmatig mogelijke vermenging van de verschillende bestanddelen te krijgen. Dit zorgt voor een luchtig geheel en een gelijkmatige kwaliteit van de compost. Meng tijdens het omzetten ook wat rijpe compost erdoor. De hierin aanwezige bacteriën versnellen het omzettingsproces. Geen zin in of plaats voor een eigen composthoop? Je kunt natuurlijk ook kant en klare compost kopen. Dit kan bij tuincentra in zakken of los bij een composteringsbedrijf. Bij deze compost ben je verzekerd van een produkt wat aan bepaalde eisen moet voldoen. Onkruidvrij en ziektevrij zijn zulke eisen. Feit van compost is bovenal dat het heel belangrijk is voor het welslagen van de moestuin. Biologische gewasbescherming Plantenziekten, -plagen of onkruiden te lijf gaan met hun natuurlijke vijanden. Daar komt het op neer bij biologische gewasbescherming. In de natuur vindt dit voortdurend vanzelf plaats. Doordat er steeds minder diversiteit is in de natuur kunnen ziekten en plagen zich steeds meer manifesteren. Door de natuurlijke vijanden doelgericht uit te zetten of te bevoordelen (bijv. door woonplaatsen voor hen te creëren met insectenhotels, insectenwanden, bloemenweides) kunnen we de natuur een handje helpen. Enkele voorbeelden van biologische bestrijders zijn: • Lieveheersbeestjes (volwassen en larven) bestrijden luizen. • Roofwantsen • Roofmijten • Sluipwespen leggen hun eitjes in een ander insect. Als het eitje uitkomt eet de larve zijn gastheer op. • Bacteriën en aaltjes. Gecombineerd gebruik van biologische, chemische bestrijding en allerlei cultuurmaatregelen noemen we geïntegreerde bestrijding. Het gebruik van chemische middelen dient bij voorkeur vermeden te worden. Het gebruik van deze middelen vereist ten eerste een gedegen kennis over het toepassen en eventuele risico’s. Ten tweede is het gebruik van chemische middelen eigenlijk niet nodig bij particulier gebruik. Er zijn voldoende andere, milieuvriendelijkere en gezondere mogelijkheden om een gezonde moestuin te hebben. Biologische teelt – totaal zonder kunstmatige chemische stoffen kweken van groenten en kruiden. Als je zeker wilt weten dat er geen residuen van chemische middelen op de producten terechtkomen, kun je kiezen voor de biologische teelt. Hierin wordt niet gespoten met kunstmatig geproduceerde chemische middelen. Er wordt soms wel gespoten met plantenextracten. Hierin zitten uiteraard ook chemische stoffen, maar ze zijn van natuurlijke oorsprong. Door aanpassingen in de teelt, worden ziekten en plagen zo veel mogelijk tegengegaan. Hierbij kun je denken aan het met de hand rupsen verwijderen en onkruid wieden of het stimuleren van natuurlijke vijanden door het gebruik van groenstroken langs de akker. In de biologische landbouw wordt ook geen gebruik gemaakt van kunstmest, maar alleen van organische mest (dierlijke mest of compost). Organische mest stimuleert het bodemleven, wat het uitbreken van bodemziekten vaak tegengaat. In bijna alle gevallen is biologische teelt duurder dan gangbare teelt, zodat producten ook meestal duurder zijn. Er is meer kennis voor nodig, je moet beter waarnemen, en het kost meer tijd om maatregelen uit te voeren. Biologische producten vallen onder strenge eisen, en zijn te herkennen aan het EKO-keurmerk. Een speciale vorm van biologische landbouw is de biologisch dynamische landbouw, gestoeld op de antroposofische leer van Rudof Steiner. Hierbij worden, door middel van speciale preparaten, kosmische invloeden aangewend om de groei van gewassen te bevorderen en ziekten en plagen tegen te gaan. Biologisch dynamische producten zijn te herkennen aan het Demeter-keurmerk. Verticale moestuin Ook bij weinig beschikbare ruimte kun je nog een moestuin aanleggen. Zoals eerder besproken in bloembakken en potten, maar ook verticaal als wand. Deze groene wanden kun je maken van planken, oude pallets of bloembakken. Maak de groeiplaatsen groot genoeg qua grondvolume om snelle uitdroging te voorkomen. Een watergeefsysteem is hierbij ook een goede hulp. Eventueel in combinatie met een sproeicomputer (deze geeft op vooraf ingestelde tijden water). Er zijn ook modulaire systemen voor verticaal tuinieren. Deze systemen kun je alsmaar uitbreiden en zijn vaak al voorzien van een watergeefsysteem. Biologisch tuinieren Dit is tuinieren met de natuur en niet ertegen. De gedachte is om alleen gebruik te maken van natuurlijke producten en grondstoffen. Dus tuinieren zonder chemische middelen. Bestrijding van ziektes en plagen kun je ook met allerlei aftreksels en gier van planten. In de handel kun je voor bijna elke ziekte, schimmel of beestje dat je bloemen, planten en/of groenten aantast wel een middeltje kopen. Chemisch en soms biologisch (wat wel "door de natuur afbreekbaar” betekent maar dus niet altijd "milieuvriendelijk” betekent). Soms hebben ze ook een wat mindere werking of hebben ze nadelige bijwerkingen. Je hebt last van een bepaald insect, dier of schimmel wat je rozen vernielt, je bloemkolen op eet, je komkommerplant vernietigt……..en je wilt liever geen gebruik maken van giftige chemische middelen, dan heb je misschien iets aan deze biologische bestrijdingstips. Bedenk allereerst of het wel echt nodig is om iets te ondernemen. Leef liever met de natuur om ons heen dan dat er altijd tegen te vechten. De natuur is overal op berekend en maakt zijn eigen "bestrijdingsmiddelen”. Zorg bijvoorbeeld voor veel vogels in je tuin; zij eten veel kleine insecten waar je mogelijk last van hebt. Hetzelfde geldt voor egels, kikkers en padden. Zorg voor voldoende natuurlijke vijanden. Lieveheersbeestjes eten enorme hoeveelheden bladluizen op. Zij doen dit continu terwijl bij chemische bestrijding je telkens opnieuw het gewas moet besproeien met bestrijdingsmiddel omdat er steeds een nieuwe generatie luizen uitkomt. Nuttige insecten worden vaak ook bestreden met chemische middelen. Zorg voor veel diversiteit in je tuin; een tuin vol met prei lokt de preivlieg, maar een tuin met veel variatie in soorten zal minder snel een belager van 1 soort lokken. Die lokken juist verschillende belagers die soms elkaars vijanden dan weer zijn. Zo ontstaat er een biologisch evenwicht. Het meest bekend is wel de wortelvlieg en de preivlieg (uienvlieg) naast elkaar planten. Door het samen planten van wortelen ,uien en prei is de kans groot dat de uienvlieg de wortelvlieg verjaagt, en andersom. Er zijn heel veel manieren om te zorgen dat je tuin een soort natuurlijk evenwicht krijgt waar altijd wel belagers van bepaalde planten zullen zijn, maar ook de tegenhangers daarvan (in dier of plant). Het belangrijkste is dus variatie. Hang ook vogelnestkasten, insectenhotels en vogelvoerhuisjes op. Of bouw een insectenmuur waarin tal van insecten onderdak vinden. Plaats ook een egelmand, hommelhuis of bijenhotel. Er zijn situaties waarin je toch echt bepaalde dieren zult willen ‘bestrijden’ om je oogst of tuin te beschermen. Want een paar slakken zullen niet zo veel schade aanrichten maar een plaag (en het jaar erop weer door alle nakomelingen) kunnen sommige planten toch zo aantasten dat ze er heel veel last van krijgen of zelfs er van doodgaan. De bestrijdingstips In principe zijn er 3 vormen van mengsels van planten die je kunnen helpen bij de bestrijding van aantastingen en belagers: • Thee: een thee maak je van planten en water; je kookt de plantendelen (vers of gedroogd) in water, laat dit afkoelen en dan verdun je het. De werking is niet zo heel sterk maar de bijwerkingen (zoals mogelijke bladverbranding) zijn ook niet zo sterk • Extract: een extract maak je op dezelfde manier als een thee maar een extract verdun je zelden of niet. Ze is dus veel sterker en meer geschikt voor een echt flinke plaag waar snel iets aan gedaan moet worden. Pas wel op want op zonnige dagen kan het vernevelen van een extract op een plant wel leiden tot bladverbranding. • Gier: een gier maak je door verse (of gedroogde) plantendelen in een emmer koud water dagen tot wel weken te laten staan totdat de plantendelen verrot zijn. Roer het iedere dag een paar keer om en voeg er wat water bij wat verdampt is. Deze massa wordt dan gezeefd en daarna verdund of onverdund gebruikt. Het is begrijpelijk dat dit flink gaat stinken zoals de naam al doet vermoeden. Een van de meest voorkomende ergernissen in de tuin zijn toch wel luizen. Er zijn vele middeltjes hiertegen in de handel. Dit zijn veelal chemische middelen en als je deze middelen later toch niet op je bord wilt hebben, dan zijn er genoeg alternatieven. Bijvoorbeeld: met een harde waterstraal de luizen afspoelen van de plant. Luizen die op de grond terecht komen overleven dit niet. Een alternatief middeltje tegen bijvoorbeeld luizen en tegen de rupsen van de spinselmot (in fruitbomen): vermeng 1 liter lauw water met 2 eetlepels olie (bijvoorbeeld slaolie of zonnebloemolie) en 2 eetlepels zachte zeep (de bekende Driehoek maar er zijn tegenwoordig ook veel ‘eigen merken’ te koop). Los dit goed op en laat het goed afkoelen. Doe dit mengsel in een plantenspuit en spuit de planten (ook de onderkanten van bladeren!) goed in. Doe dit wel op een bewolkte dag want de olie kan voor het verbranden van het blad zorgen. Mocht je toch nog last blijven houden, dan kun je gewoon meerdere keren spuiten. Een lege sproeiflacon van bijv. zeep kun je gebruiken om mee te sproeien. Hieronder volgen een aantal toepassingen per soort en kun je ook zien waar je de thee, extract of gier tegen of voor kunt gebruiken. ________________________________________ Alsem (extract tegen rupsen, luizen Recept: 100 gram van gedroogde alsemplanten met 1 liter water 20 minuten koken. Dan 1 dag laten trekken, zeven, wat zachte zeep toevoegen. Verdun vervolgens 1 deel op 4 delen water. ________________________________________ Brandnetel (extract) tegen luizen Recept: Pluk een flinke bos met verse brandnetels, 20 tot 30 minuten koken, laat dit 1 dag afkoelen en rusten en daarna zeven. Wat zachte zeep aan toevoegen en goed mengen. ________________________________________ Brandnetel (gier) plantversterkend en bladbemesting Recept: Zet een flinke bos jonge brandnetels 2 weken lang in een emmer water, door het gistingsproces worden voedingsstoffen aan het water afgegeven. Bij zonnig weer moet je soms wat water bijschenken (omdat het verdampt). Zeef na 2 weken het mengsel, het bevat dan stikstof en calcium en je kunt het dan gieten bij planten die daar baat bij hebben (koolsoorten, prei, bladplanten, etc.) Giet bij de wortel en niet op het blad want dat kan verbranding van het blad geven! ________________________________________ Goudsbloemengier algemeen plantversterkend Recept: Doe 1 kg verse plantendelen in een emmer met 10 liter water, 2 weken lang (zoals bij de Brandnetelgier, kijk daar ook even). Zeef na 2 weken en verdun 1 op 10 liter water. Giet bij de wortels van planten die van nature niet zo sterk zijn of gevoelig zijn voor ziekten en aantastingen (komkommers, rozen, aubergines, etc.). Niet op het blad gieten, om bladverbranding te voorkomen. ________________________________________ Kamille-extract tegen luizen Recept: Pluk een flinke hand vol verse bloemen en laat deze enkele uren in wat lauw water weken. Daarna zeven, een lepel zachte zeep toevoegen en oplossen, en dan onverdund vernevelen (ok onder de bladeren!). Bij bewolkt weer gebruiken, om bladverbranding te voorkomen. ________________________________________ Knoflookextract / Knoflookgier / Knoflookthee preventief tegen schimmels, algemeen plantversterkend, preventief tegen insecten en meeldauw Recept Knoflookthee: Snijd 5 knoflookbollen in stukjes en giet er een liter kokend water op, laat dit 24 uur trekken en zeef het daarna. Voeg dan 3 liter water toe ter verdunning. Vernevel tegen meeldauw een week lang elke dag. Recept Knoflookextract: Snijd 1 grote knoflookbol in stukjes en overgiet met 1 liter kokendheet water. 24 uur laten trekken en onverdund gebruiken (op bewolkte dagen). Recept Knoflookgier: Snijd 10 grote knoflookbollen in stukjes en overgiet met 2 liter kokendheet water. Laat dan afkoelen en voeg er nog eens 5 liter water aan toe. Laat dit mengsel staan tot ze gaat gisten (afhankelijk van het weer/temperatuur ongeveer 1 week). Zeven en vernelvelen (op bewolkte dagen). ________________________________________ Bier een val maken voor slakken Recept: Vul een potje of bakje met een flinke laag bier. Graaf dit in de grond in tot de rand van het potje of bakje gelijk met de grond ligt. Slakken kunnen er nu makkelijk in, houden van bier. Het bier wel regelmatig verversen en elke dag de potjes nakijken en slakken verwijderen. ________________________________________ Heermoes (extract) tegen alle soorten schimmels Recept: Pluk vers loof dat je enkele dagen goed laat drogen. Kook dan 50 gram gedroogd loof in 20 minuten lang in 1,5 liter water. Laat dan 24 uur afkoelen en trekken. Zeven, en een eetlepel zachte zeep toevoegen, en dan 1 op 4 liter verdunnen met water. Vernevel dit op het blad (op bewolkte dagen om verbranding te voorkomen). Ter voorkoming van alle soorten schimmels, bevat silicium. ________________________________________ Rabarberblad (extract) tegen luizen, rupsen en witte- en koolvlieg Recept: Pluk 1 kilo blad, snijd dit in repen en kook het 20 minuten in 2 liter water. Laten afkoelen, zeven en voeg 1 eetlepel zachte zeep toe. Verdun 1 op 4 liter water, vernevelen met bewolkt weer. Van Rabarber kun je trouwens ook een gier maken die je bij de wortels van planten giet, algemeen plantversterkend. ________________________________________ Symphytum (Smeerwortel) (gier) Smeerwortelgier is zeer rijk aan stikstof en kalium, bemesting voor vrucht- en koolgewassen Recept: Pluk 1 kilo verse plantendelen en doe dit in een emmer met 10 liter water. Zet dit 2 weken lang onder water (elke dag roeren en zonodig wat water toevoegen). Na 2 weken zeven en 1 op 15 liter water verdunnen. Giet dit bij de wortels op bewolkte dagen. ________________________________________ Uien (gier) tegen luizen, rupsen en preventief tegen schimmels Recept: Bewaar het loof en de schillen bij het gebruik van uien in de keuken en laat dit drogen. Doe 200 gram gedroogde uienloof/schillen in een emmer met 10 liter water.Laat dit 1 week onder water staan. Zeef het dan en voeg 2 eetlepels zachte zeep toe. Verdun 1 op 15 liter water. Vernevelen bij bewolkt weer. Tot slot: Kopen Er zijn natuurlijk ook middeltjes in de winkel verkrijgbaar. Zoals eerder al vermeld voorkomen is beter dan genezen. Hieronder dan nog enkele middeltjes die milieuvriendelijk zijn. Escargo bestrijding van slakken Escargo is een biologisch middel en het doodt alleen slakken (ze stoppen met eten). Dieren die daarna de dode slakken opeten (lijsters, egels, etc.) zullen niet ziek worden van het opeten van de dode slakken. Het is ook veilig voor huisdieren en kinderen. Bij veel regen gaan de staafjes snel schimmelen en verloren, dus vooral gebruiken bij droog weer en op droge grond Pyrethrum bestrijding van alle zuigende en vretende insecten Recept: Pyrethrum is een chrysant-achtige plant. Er wordt (biologisch dus) een aftreksel van gemaakt dat zeer effectief werkt tegen bijvoorbeeld luizen maar ook rupsen, etc. Het is te koop onder verschillende namen. De werkzame stof is Pyrethrum. Bij een echte flinke plaag waarbij de zelfgemaakte middelen niet meer werken is dit een goed alternatief. Voor meer informatie kun je gewoon even googelen op de naam Pyrethrum. Let wel op dat bovenstaande middelen maar ook andere bestrijdingsmiddelen onderhevig kunnen zijn aan veranderende regelgeving. Met andere woorden: middelen kunnen ineens niet meer toegelaten zijn en daarom uit de handel gehaald worden. Een gebruiksverbod kan dan daar ook nog op volgen. Enkele tips voor het biologisch tuinieren: • Bestrijdt niet alles. Je hoeft niet alles te bestrijden wat je in of op de planten ziet. Alles in de natuur heeft een reden. Kleine aantastingen kunnen geen kwaad en doen niks af aan de smaak. Schimmelbestrijding is een moeilijk iets. Schimmels zijn namelijk alom aanwezig en zullen zich direct manifesteren als de omstandigheden gunstig zijn. Voorkomen is beter en gemakkelijker dan genezen. Kies voor resistentere rassen, zorg voor goede groeiomstandigheden voor de planten. Niet elke schimmelinfectie is direct een ramp. • Handmatig bestrijden. Sommige aantastingen van bijvoorbeeld rupsen kun je handmatig wegvangen. Bladluizen kun je ook met een harde waterstraal uit de planten spuiten. • Teeltwisseling. Verbouw niet dezelfde gewassen telkens op dezelfde plaats. Probeer om pas na ca. 5 jaar weer op dit stukje van de moestuin terug te zijn met dit gewas. • Combinatieteelt. Maak gebruik van de onderlinge plantversterkende eigenschappen die sommige soorten op elkaar hebben. Goede buren stimuleren elkaars ontwikkeling. • Zorg voor de best mogelijke groeiomstandigheden. Goede grondstructuur, beschutting, standplaats, vocht en mest. Is dit oke dan voorkom je al veel problemen. • Kies voor sterke soorten. Door selektie zijn er groenterassen ontwikkeld die minder of zelfs ongevoelig zijn voor bepaalde ziektes. • Kies voor biologisch geteelde zaden of planten. Deze zijn volgens de strenge regels van het keurmerk EKO geproduceerd. Moestuin voor kinderen Jong geleerd is oud gedaan. Leren hoe je eten groeit is voor kinderen natuurlijk ontzettend leuk. Geef kinderen een eigen hoekje tuin, bloempot o.i.d om ook te ervaren hoe leuk een moestuin is. Meehelpen in de grote moestuin kan natuurlijk ook. Hiervoor is er een ruim aanbod van kindertuingereedschap. Bijvoorbeeld kindertuinschep, kinderbladhark, kinderbezem. Er zijn ook leuke zaaisetjes en kweeksetjes voor kinderen verkrijgbaar. Hiermee kunnen ze binnen aan de slag met hun groentetuintje. Uiteraard kunnen ze ook bloemen en planten kweken. Biodiversiteit in de tuin Door intensieve landbouw, verstedelijking, groenbeheer en minder groene tuinen is de biodiversiteit steeds minder geworden. Wat is biodiversiteit precies? Door eenzijdige beplanting, veel van hetzelfde en door intensief beheer is er weinig variatie in aanbod van bloemen en insecten. Wat kunnen we hier zelf aan veranderen? Zorg voor zoveel mogelijk verschillende planten, bekijk of je nog specifieke soorten mist die gunstig zijn voor bepaalde dieren of insecten. Zaai hiervoor een gedeelte in de tuin in met bijvoorbeeld een vlinder- of bijenmengsel. Over bijen is de laatste tijd ook veel in het nieuws. Behalve hun achteruitgang door bestrijdingsmiddelen missen ze ook steeds meer een gevarieerd aanbod van bloemen om op te vliegen. Zaai ergens een bijenmengsel en help ze. Alle beetjes helpen. Laat in de tuin ook een gedeelte wat rommeliger. Egels houden van een rommelhoekje en zullen hier overdag schuilen en een nestplaats maken. Bijkomend voordeel is dat egels veel slakken opeten in de tuin. Om die reden moet je dus ook geen chemische slakkenkorrels gebruiken. Deze zijn giftig voor egels en vogels en om die reden verboden. Toch slakken vangen? Gebruik dan een bierval om ze te vangen. Graaf een potje tot de rand in en vul dit tot ca. de helft met bier. Slakken zijn gek op bier en zullen in het potje gaan. Helaas voor hen kunnen ze er niet meer uitkomen. Belagers van de moestuin Er zijn vele belagers van de planten in de tuin. De meest voorkomende zijn: • Stekende en zuigende insecten zoals luizen, cicaden, trips, witte vlieg en mineervlieg. Luizen heb je in vele soorten, namelijk bladluizen, bloedluizen, dopluizen, wolluizen, takluizen. Luizen vermenigvuldigen zich enorm snel omdat ze een korte levenscyclus hebben van larve tot geslachtsrijp insect. Bestrijding moet om deze reden regelmatig herhaald worden om nieuwe generaties te bestrijden. Alle insecten in deze groep hebben met elkaar gemeen dat ze bladsappen opzuigen of dat ze in de bladeren leven. Dit geeft vergroeiingen van blad, stengel en vrucht. Leven veelal bovengronds. • Schimmels. Schimmelinfecties zijn vaak te herkennen aan pluizige plekken op de plant. Bestrijding van schimmels kun je beter voorkomen dan genezen. Schimmelbestrijding moet regelmatig gebeuren. Kies liever voor minder gevoelige soorten. • Konijnen. Deze kunnen behoorlijk schade aanbrengen aan vele planten. Vraatschade voorkomen door insmeren met middelen waar ze een hekel aan hebben. Goede omheining of afrastering plaatsen. • Insecten en hun larven die vraatschade veroorzaken, zoals kevers, torren, rupsen, emelten, wantsen en vliegen. Kunnen zowel bovengronds als ondergronds schade aanrichten. • Bacteriën. Bacteriële infecties zijn vaak besmettelijk en verspreiden zich snel. • Woelmuizen en woelratten. Door de vrij oppervlakkige gangen woelen ze vaak jonge aanplant los, waarop deze verdorren. • Mollen. Door de molshopen kunnen planten bedolven raken en verstikken. Door de gangen wordt de tuin wel goed gedraineerd. Mollen vangen ook veel bodeminsecten weg. Bestrijden van deze belagers is natuurlijk mogelijk, maar besef wel dat niet alles perse bestreden hoeft te worden. Leven en laten leven. |