De Tulp en zijn geschiedenis
Tulpenbollen zijn mooi en in vele verschillende kleuren en hoogtes verkrijgbaar. Vele mensen komen jaarlijks kijken naar de bloeiende bollenvelden en de grootste tuin van Nederland, de Keukenhof. Zo leveren ze ook een bijdrage aan het toerisme en de wereldwijde bekendheid van Nederland als bloembollen leverancier. De tulp is uitheems en van oorsprong afkomstig uit Turkije. Een Vlaamse edelman kreeg een paar tulpenbollen van sultan Soeleiman. De edelman vond dat de tulp op de tulband van de sultan leek, daarom noemde hij de tulp Tulipa (latijns). Later vernederlandste dat tot tulp. In de Middeleeuwen (17e eeuw) waren tulpen heel zeldzaam en geliefd. Tussen 1630 en 1637 ontstond er in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een ware tulpenmanie. Tulpen waren speculatieve handelswaar. De bollengekte dreef de prijzen zo ver op tot exorbitante hoogte dat de bol zijn gewicht in goud waard was. In 1637 zakte de prijs even snel weer in als hij ontstaan was, vele speculanten berooid achterlatend. Om ze te bezitten verkochten mensen soms al hun bezittingen om maar een tulpenbol te kunnen betalen. De prijs ging omlaag toen Nederlandse boeren de tulpen massaal gingen kweken.
Tulpen kweken
Tulpen kunnen niet gekweekt worden in een warm klimaat omdat ze koude nachten en winters nodig hebben om te kunnen groeien. Kweken van nieuwe tulpenbollen gebeurt door in het najaar (okt.-nov) kleine tulpenbollen te planten. De knoppen tussen de bolrokken van deze bollen groeien uit tot nieuwe bollen waarbij de oude bol word gebruikt als voedsel. De knop die naast de groeipunt zit, de zogenaamde A knop, groeit uit tot een grote bol die verkoopbaar is als bol voor de bloementeelt of consument. Naast de A knop zitten nog meer groeiknoppen, de zogenaamde b,c,d en e knoppen. Deze groeien uit tot kleine bolletjes (klisters). Deze klisters zitten aan de grote bol vast en worden in de zomer tijdens het pellen (de wortels en oude huid van de bol verwijderen) van de grote bol gehaald. De klisters worden het volgend najaar weer geplant op het land om uit te groeien tot een grote bol. Voor de kweker zijn de bloemen van de tulp niet van belang. De bloeiende tulpen worden "getopt” om grotere bollen te kweken. Het voedsel gaat niet langer meer naar de bloem, maar naar de bol. Hoe dikker de bol des te meer geld die opbrengt voor de kweker. De bollen gaan naar de handel en komen uiteindelijk in tuinen of op de vaas terecht. Zo houdt men een partij tulpen in stand: de grote bollen voor bloemproductie of consumentenhandel en kleine bollen voor opkweken in het najaar. Ruim 75 % van de gekweekte tulpenbollen is bestemd voor snijbloemproductie in binnen- of buitenland. De rest is voor verkoop aan consumenten of voor parken en openbare tuinen.
Het kweken van een nieuwe tulp begint met het kruisen van twee tulpen met aparte eigenschappen als korte stengel, bepaalde kleur, bloeitijd, bladkleur of vorm. Het stuifmeel van de ene tulp wordt op de stamper van de andere gebracht. Het zaad wat hieruit voortkomt wordt gezaaid en na ca. 5 jaar gaat de nieuwe tulp bloeien. De kweker kan nu pas zien of zijn plannetje is gelukt en de nieuwe tulp de moeite waard is om mee verder te kweken. Hij mag de tulp nu een naam geven en na enkele jaren zijn er genoeg nakomelingen gekweekt om de tulp in de handel te brengen. We zijn nu inmiddels ongeveer 10 jaar verder na de eerste bestuiving. Sommige tulpen zijn gestreept of gevlekt van kleur. Dit wordt veroorzaakt door een virusinfectie en wordt niet overgedragen als via zaad wordt doorgekweekt.
Planttijd
Tulpen behoren tot de groep van najaarsbollen. Deze plant je in het najaar (eind september tot begin december) en ze bloeien in het vroege voorjaar. Des te vroeger geplant des te eerder zijn ze geworteld en ontwikkelen ze "spruiten”. De grond is aan het begin van de herfst nog warm en hierdoor zijn de bollen beter bestand tegen vorst in de grond. Plant geen bollen als de vorst al in de grond zit of wanneer deze kletsnat is. Grote kans dat de bollen verrotten.
Grondsoort
Voor een goede beworteling is het van belang dat de grond luchtig is en niet lang nat blijft (drainage). Te natte grond zorgt dat de bollen verstikken en verrotten. Bloembollen prefereren in het algemeen een licht humeuze grond. Zware (klei) grond kan verschraald worden met scherp zand (3 delen zand op 1 deel klei). Toevoegen van bladgrond of compost is ook aan te bevelen. Alles wel goed doorspitten en mengen. Zeker voor bollen die jaren blijven staan is een goede grondbewerking van belang. Bloembollen houden van kalkrijke grond. Kali bevordert de wortel en bloemvorming. Bekalken en een kaligift in de vorm van een najaarsmest is aan te bevelen. De hoeveelheid per gift verschilt per merk meststof. Raadpleeg hiervoor de verpakking. Er zijn ook speciale bloembollenmeststoffen. Deze zijn precies afgestemd op bloembollen.
Standplaats
De meeste bloembollen houden van een zonnige tot half beschaduwde standplaats. Crocussen en botanische tulpen moeten volle zon hebben. Voor beschaduwde of schaduwrijke plaatsen: Muscari, Anemone, Allium, Corydalis, Ornithogalum, Leucojum, Scilla, Galanthus, Polygonatum, Fritillaria meleagris. Plantplaatsen markeren met stokjes of iets dergelijks voorkomt schade aan de bollen bij werk in de tuin. U kunt ook een schets maken van de tuin en daarop aangeven waar de overblijvende bollen staan. Dit voorkomt beschadigingen aan de bloembollen, als deze afgestorven zijn, en u werkzaamheden wilt verrichtten in de buurt van die plaatsen. Bollen die geschikt zijn voor verwildering kunnen vele jaren op dezelfde plaats blijven staan en zullen in aantal toenemen. Meest bekende soorten: blauwe druifjes, sneeuwklokjes, crocussen en botanische tulpen.
Plantafstand en bloeitijden
Door de grote diversiteit aan bloembollen is hier geen eensluidend antwoord op te geven. Verpakte bloembollen zijn voorzien van een plantbeschrijving waarop plantafstand, standplaats, hoogte en bloeitijd staan vermeld. Voor de grotere planten geldt een gemiddelde plantafstand van 10 cm. De kleinere soorten tussen 5 en 10 cm. De plantafstand is ook afhankelijk van of de bollen voor 1 jaar of meerdere jaren (verwilderen) blijven staan. Grote groepen van een soort bloembollen geven een mooier beeld (zie de Keukenhof) dan hier en daar een bol of alles door elkaar. Houdt bij het planten rekening met de hoogte en bloeitijd van de verschillende bollen. Zet hoge planten niet voor de lage en probeer een opeenvolgende bloei te krijgen door verschillende bloeitijden. Nog een tip: om te voorkomen dat u langdurig tegen afstervende bollen zit aan te kijken, plant ze achter hogere (afgestorven) vaste planten. Deze planten komen na de bloei van de bollen tevoorschijn en ontnemen langzaam maar zeker de afstervende bollen uit het zicht. Gebruik voor het planten een bollenplanter, spa, bats of een plantschepje. Zorg ervoor dat de bollen diep genoeg staan (2 x zoveel aarde op de bol als dat de bol hoog is). Gebruik geen puntig voorwerp (pootstok) voor het planten. Doordat onderin het plantgat er een soort luchtruimte open blijft kan de bolbodem niet voldoende contact maken met de grond. Gevolg kan achterblijvende groei zijn of geheel niet opkomen van de bol.
Bloembollen in bloempotten en bakken
Bloempotten en bakken vanaf 25 cm doorsnede zijn geschikt voor bloembollen beplanting. Een heel leuke manier van beplanten is etagebeplanting. Bij deze manier van planten worden de bloembollen laagsgewijs geplant. De hoogste soorten (tulpen, narcissen, hyacinten, etc.) komen onderin, dan afdekken met een dun laagje potgrond, weer een laag bollen, afdekken, weer een laag (de kleine soorten als sneeuwklok, crocus, anemoon) en dan afdekken met ca 5 cm potgrond. U kunt het aantal lagen natuurlijk zelf aanpassen aan de diepte van de pot, maar zet de onderste laag niet te diep (max. 15 tot 20 cm). Zet in de bloempot of bak dan ook nog attractieve planten als winterviolen, heide, skimmia of Pernettya en u kunt gedurende lange tijd genieten van mooie bloempotten en bakken. Zet de stenen bloempotten en bakken wel vrij van de grond, dit voorkomt losvriezen van de bodem. Gebruik hiervoor dunne latjes, stenen of speciale blokjes voor bloempotten.
Bloembollen in de kamer
Voor het opkweken van bloembollen in de kamer zijn het opkweken op water en in potgrond het bekendst. Voor het opkweken op water zijn er speciale glazen voor hyacint, tulp, amaryllis of narcis. De bol wordt dusdanig in deze glazen geplaatst dat de bolbodem net vrij blijft van het water (anders kans op verrotten). Bij het opkweken in potgrond geldt: gebruik een luchtig mengsel wat goed doorlatend is (vermeng de grond eventueel met 1/3 deel zand). Gebruik geen turfmolm of vette tuinaarde. Kleikorrels, potscherven of grind op de bodem van de pot bevordert de afwatering. Gebruik voor binnengebruik alleen geprepareerde bloembollen. Deze bollen hebben een koudeperiode ondergaan in een koelhuis. Hierdoor is de bloembodem (primordium) ontstaan en daardoor zullen deze bollen tot bloei komen. In de tuin ondergaan de bollen deze koudeperiode doordat het in de winter koud is. U kunt het prepareren van bollen ook zelf uitvoeren door onbehandelde bollen in een ventilerende plastic zak gedurende 4 tot 6 weken in de groentelade van de koelkast te bewaren bij 5-6 graden Celsius. Niet laten bevriezen. Hierna kunt u ze opkweken. Ook kunt u bloembollen opplanten in bloempotten en die gedurende minimaal 8 weken buiten laten staan en dan naar binnen halen. Als u ze met tussenpozen naar binnenhaalt heeft u gedurende lange tijd bloemen in huis. U ziet het: met bloembollen is altijd wel iets te versieren.
Uiteraard is in onze webshop heel veel keus te vinden op het gebied van bloembollen. Veel winkel- en tuinierplezier.
HuisenTuinKado aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van deze informatie.
|
Bloembollen kondigen het voorjaar aan
Bloembollen planten.
Kleine moeite,
grote verrassing!
Bestel bloembollen op tijd,
want op = op.
Najaarsbollen zijn bloembollen die je plant in het najaar. Bloeien doen ze in het voorjaar.
Planttijd najaarsbollen:
tussen september en december.
www.HuisenTuinKado.nl
Wij maken binnen en buiten mooier!
|